Sushi is een van oorsprong Japans rijsthapje van een paar centimeter groot. Sushi is ontstaan in Zuidoost-Azië als methode om vis langer te kunnen bewaren door de vis te zouten en te bewaren in gekookte rijst in een afgesloten houten ton (conserveren). Als de vis uit de ton werd gehaald om te eten, gooide men de licht zure rijst weg. Deze bewaarmethode kwam in de 8e eeuw naar Japan, maar daar aten ze de rijst samen met de vis. Toen steeds meer Japanners zich verse vis konden veroorloven, werd er rijstazijn toegevoegd aan de rijst, om de licht zure smaak van de geconserveerde rijst na te bootsen.

De rijst wordt gecombineerd met verschillende soorten ingrediënten zoals ei, vis en groente. Er wordt gebruikt gemaakt van speciale rijst die op smaak wordt gemaakt. Sushi begon als street food, maar is uitgegroeid tot een delicatesse die het eind van de vorige eeuw ook het Westen heeft veroverd.

Om sushi chef ‘Itamae-san’ te worden moet iemand een opleiding van minstens 5 jaar volgen en een succesvol examen afleggen. Het beroep van Itamea-san heeft in Japan veel aanzien. Als de sushi chef de zeer giftige maar als delicatesse beschouwde Fugu-vis wil gebruiken moet hij Fugu-kok worden. Dit is nog een studie van ongeveer 10 jaar.